We stellen al jaren een strakke begroting op, zonder extra marge, om verspilling te voorkomen.
We hebben daarmee te maken met (voorafgaande onzekerheden):
- Tijdens het opstellen van de begroting in de zomer voorafgaand aan het begrotingsjaar zijn niet alle details van nieuwe regelingen en wetgevingen bekend.
- Er is een mogelijkheid om een inschatting te maken van toekomstige wijzigingen, maar dit leidt vaak tot een risico-opslag vanwege onzekerheden, wat weer tot extra ‘lucht’ in de begroting kan leiden.
De voorjaars- en najaarsrapportages gebruiken we om de begroting bij te stellen wanneer meer informatie beschikbaar is. Dit voorkomt dat er te veel marge (lucht) in de initiële begroting wordt opgenomen en we onnodige bezuinigingen moeten nemen.
Als inschattingen vooraf te ruim blijken, resulteert dit in een groter voordelig saldo bij de jaarrekening, wat erop wijst dat er mogelijk onnodig bezuinigd is.
Maar we kijken kritisch naar alle tussentijdse aanpassingen en proberen deze zoveel mogelijk te beperken.
Aan de batenkant ontstaan aanpassingen t.o.v. de primitieve begroting vooral door wijzigingen in de algemene uitkering (gemeentefonds) en de toekenning van incidentele middelen (specifieke uitkeringen, Covid-gelden, Oekraïneopvang).
Bij de lasten zien we de afgelopen jaren onderstaand beeld.

NB: het betreft de realisatiecijfers van 2022 t/m 2024 en de stand van de Voorjaarsrapportage 2025.
In 2025 is de afwijking t.o.v. de primitieve begroting erg klein, doordat met name de incidentele middelen voor Oekraïne-opvang en de Brede Spuk al waren meegenomen in de primitieve begroting. Maar ook de post ‘overig’ is fors gedaald en blijft ruim onder het streefpercentage van 5%.
We proberen constant om zo nauwkeurig mogelijk vooraf inschattingen te maken en daarmee de noodzaak van risico-opslagen te verminderen. Tussentijdse aanpassingen monitoren we kritisch en we passen de begroting alleen aan wanneer strikt noodzakelijk.
Hiermee zoeken we steeds de balans tussen voldoende voorzichtigheid om risico’s af te dekken en nauwkeurigheid om onnodige bezuinigingen te voorkomen
